1. Abnormale motorgeluiden
  2. Controle van de motorprestaties
  3. Controle van de koppeling
  4. Testen van een mechanisch versnellingbak
  5. Testen van een automatische transmissie
  6. Testen van cardanas en achterbrug/differentieel
  7. Remmentest
  8. Testen van wielophanging/vering
  9. Testen van de stuurinrichting

Startproblemen

Accu ontladen, gebarsten, leeg, slecht contact aan de polen. Relais van startmotor (aansluitklemmen). Startbeveiligingschakelaar slecht afgesteld (automaat). Bobine, condensator, slecht afgestelde ontsteking, vocht. Benzinepomp (filter en klep), benzineleidingen vervuild, carburateur, sproeier of filter verstopt.

Abnormale motorgeluiden

Tikken.
Bij koude motor: zuigers. Dit geluid verdwijnt als de motor warm wordt. Krukaspoelie losgeraakt (koppel en ontkoppel enkele malen achter elkaar).

Tikken, blauwe uitlaatrook, doorblaasgassen worden in het carter geperst of via ontluchting naar buiten gevoerd.
Indien het geluid constant aanwezig is klemt een zuiger of is de speling tussen zuigers en cilinders te groot. Gebroken zuigerveren.

Tikken en oliedrukcontrolelampje gaat bij stationair draaien branden, koude motor.
Axiale speling van de krukas (koppel en ontkoppel enkele malen achter elkaar). Speling op hoofdlagers. Overmatige speling op drijfstanglagers.

Kloppend geluid bij stationair draaien ingetrapt koppelingspedaal; vooral bij wisselend motortoerental.
Vliegwiel losgeraakt.

'Naaimachinegeluid', tikken van tuimelaars, knarsen van tuimelaars, droog tikkend geluid en onregelmatig stationair toerental.

Overmatige speling of versleten nokkenas, klepstoters. Gebrek aan smering. Distributietandwielen of -ketting versleten.

Tikkend geluid van metaal op metaal.
Gebroken klepveren.

Sissend of zuigend geluid.
Valse luchtaanzuiging bij de carburateur. Carburateurflens krom. Valse luchtaanzuiging via in- of uitlaatspruitstuk.

Knarsend geluid.
Waterpomplager, waterpompkeerring.

Klapperend geluid.
Elektro-magnetische ventilateur niet goed vastgezet.

Ploffen in de uitlaat.
Lekkende uitlaatklep, gebroken klepveer, valse luchtaanzuiging via uitlaat, distributie verkeerd ingesteld.

Ploffen en terugblazen in carburateur.
Lekkende inlaatklep, te kleine klepspeling, distributie verkeerd ingesteld.

Inhouden bij accelereren of bij hogere toerentallen.

Ontsteking of bedrading bougies, bobine.

Oliedrukcontrolelampje blijft branden.
Mano-contact defect, oliepomptandwielen versleten, axiale krukasspeling te groot, aanzuigzeef van oliepomp vervuild of gebroken. Oliedrukventiel, uitgelopen drijfstanglager of te grote lagerspeling.

Witte rook uit de uitlaat tijdens accelereren.
Gescheurde kop, doorgeslagen koppakking, gescheurd blok.

Zwarte rook uit de uitlaat.

Te hoge benzinepompdruk. Vlotternaald sluit niet. Luchtfilter verstopt. Verkeerde afstelling van ontstekingstijdstip.

Overlopende carburateur.
Vlotter lekt.

Controle van de motorprestaties

Pingelen bij accelereren.
Ontstekingstijdstip verkeerd afgesteld. Gebruik van normale benzine. Cilinderkop teveel gevlakt of ernstig vervuild.

Motor levert te weinig vermogen.
Verkeerde motor (controleer motornummer). Compressie opmeten (lekkende kleppen of versleten zuigerveer). Verkeerde afstelling van distributie. Nokkenas of stoters versleten. Verstopt uitlaatsysteem. Verstopt luchtfilter. Valse luchtaanzuiging op diverse punten. Bobine defect. Vervuilde bougies. Onvoldoende klepspeling. Ontstekingstijdstip te laat afgesteld.

Motor komt niet op toeren.
Benzineleidingen verstopt.

Motor wordt te heet.
Ketelsteenafzetting in het koelwatercircuit. Zelfdenkende ventilateur werkt niet. Waterpomp defect. Slecht afgestelde ontsteking. Klemmende zuiger. Lekkende koppakking.

Slecht afremmen op de motor.
Compressie controleren.

Zelfontbranding.
Ontsteking vervroegt niet voldoende. Kop teveel gevlakt of koolafzetting in verbrandingskamer. Het aanzuigen van valse lucht via de carburateur.

Controle van de koppeling

Koppeling schokt (bij ontkoppelen, wegrijden op hellingen of bij achteruitrijden).
Koppelingsplaat vet of drukvingers slecht afgesteld. Drukgroep krom of versleten.

Koppeling slipt (bij sterk accelereren, wegrijden op hellingen of bij achteruitrijden).
Koppelingsplaat vet, versleten of beschadigd. Zuiger van koppelingswerkcilinder klemt of blijft hangen (hydr. bediening).

Koppeling komt niet goed vrij (kraken bij inschakelen 1e versnelling en achteruit).
Lek in hydraulisch systeem (hoofdkoppelingscilinder, koppelingswerkcilinder of mechanische bediening defect).

Metaalachtige trilling bij achteruitrijden en onder belasting.
Trillen van de koppelingsplaatveren. Speling op steunring van diafragmaveer.

Knarsend geluid wanneer bij koude motor wordt ontkoppeld.
Toplager (bronzen bus of kogellager) defect.

Testen van een mechanisch versnellingbak

Kraken bij het inschakelen van een bepaalde versnelling.
Synchro van betreffende versnelling defect.

Kraken bij inschakelen van alle versnellingen en hoofdzakelijk van de achteruit.
Koppelingsplaat blijft kleven. Spiebanen van koppelingsplaat klemmen.

Bak maakt lawaai.
Lagers of tandwielen versleten.

Gillend geluid bij bepaalde snelheid.
Tandwielen defect.

Uit versnelling springen.
Vergrendeling defect. Kromme of losgeraakte schakelvork.

Moeilijk schakelen.
Versnellingshandelgrondplaat slecht afgesteld. Schakelvinger los. Overmatige speling op de schakelstangen.

Trillingen in de versnellingshefboom bij hoog toerental.
Overmatige speling op schakelstangen.

Testen van een automatische transmissie

Onnauwkeurige bediening van selectiehandel.
Slecht afgestelde selectiehandel.

Slippen bij schakelen (alle versnellingen)
Vloeistofniveau van koppelomvormer en transmissie te laag.

Transmissie slipt in alle standen.
Defecte koppelomvormer (vervangen).

Geen automatische schakeling in de stand D.
Defecte regulateur.

Slippen tijdens wegrijden.
Voorste koppeling defect.

Ruw inschakelen van versnellingen.
Kick-down kabel slecht afgesteld.

Inschakelen van alle versnellingen verloopt schokkend.
Te hoog afgesteld stationair toerental.

Wagen rijdt noch vooruit noch achteruit.
Gebroken afdichtingsringen.

Inschakelen van R-D-L of 1-2 moeilijk of onmogelijk.
Gebroken afdichtingsringen.

Transmissie blokkeert in achteruit of blijft in stand N ingeschakeld.
Voorste koppeling klemt of vervormde lamellen.

Wagen rijdt in achteruit niet weg of met slippende koppeling.
Achterste remband slecht afgesteld.

Geen blokkering in de stand P (beproeven met helling, afgezette motor)
Pal defect.

Geen 1-2 of 2-1 schakeling, bruuske 1-2 schakeling of geen 2-3 of 3-2 schakeling.
Kleppenhuis moet worden gereviseerd.

Geen kick-down.
Verkeerde afstelling van het kick-down mechanisme. Verkeerde afstemming van gasklepbedieningsmechanisme. Tapijt onder gaspedaal te dik (Cocosmat).

Testen van cardanas en achterbrug/differentieel

Brommend geluid bij constante snelheid.
Speling op de spiebanen van de cardanas.

Trillende cardanas.
Speling op de kruiskoppelingen.

Gillend geluid van het differentieel.
Olieniveau. Verkeerde afstelling. Versleten achterbrug/differentieel.

Klapperend geluid bij het wegrijden en telkens bij ontkoppelen.
Speling op de differentieeltandwielen.

Klapperend geluid bij snelle acceleratie in de 1e versnelling of achteruit.
Pignonas-moer losgeraakt.

Klapperend geluid in bochten.
Achterwiellagers beschadigd.

Remmentest

Onregelmatig werkende remmen.
Ovale remtrommels of versleten remvoeringen.

Blokkerende remmen.
Ernstige vervuiling (stof). Verkeerde soort voeringen.

Blokkerend achterwiel en scheeftrekken tijdens remmen.
Verkeerde afstelling van de remdrukverdeler. Wagenhoogte verkeerd afgesteld. Remdrukbegrenzer defect.

Scheeftrekken tijdens remmen.
Verkeerde afstelling van voortrein (caster). Remschoenen verkeerd afgesteld. Bandenspanning onjuist. Vette remvoeringen.

Klapperend geluid tijdens het remmen.
Ankerplaat los. Remtrommels niet goed uitgedraaid.

Onvoldoende remwerking.
Verkeerd afgestelde remdrukverdeler. Defecte bekrachtiger. Lekkage van het hydraulische systeem. Vette remvoeringen. Verkeerde soort remblokjes. Remvoeringen nog niet ingereden.

Slepend geluid tijdens remmen.
Remvoeringen versleten.

Lange pedaalslag.
Verkeerd afgestelde remschoenen. Primaire cup hoofdremcilinder defect.

Lange en elastische pedaalslag.
Lucht in de leidingen. Secondaire cup van de hoofdremcilinder defect.

'Hard' rempedaal.
Versleten schijfremblokjes.

Testen van wielophanging/vering

Slechte wegligging.
Schokbrekers in slechte staat. Torsiestaven verkeerd afgesteld. Verkeerde banden.

Auto slingert.
Verkeerd afgestelde voortrein. Banden niet op de juiste spanning.

Trillingen.
Onbalans in banden. Speling op de kruiskoppelingen van de aandrijfassen.

Klapperend geluid tijdens inveren of in bochten.
Silent blocs defect. Speling op wiellagers. Speling op reactiestangen.

Links of rechts doorgezakt.
Verkeerde of slecht afgestelde torsiestaaf. Doorgezakte veer.

Achter doorgezakt.
Versleten of slecht gemonteerde compensatieveer.

Testen van de stuurinrichting

Klapperend geluid in de stuurinrichting.
Stuuraskoppeling versleten.

Wagen stuurt zwaar.
Hulpstuurhuis draait te zwaar. Gebrek aan smering van de tandheugel. Klemmende lagerbussen van stuuras.

Stuurspeling bij rechtuitrijden.

Verkeerd afgesteld stuurhuis. Versleten stuurkogels. Silent-bloc van verbindingstang versleten.

Reacties in de stuurinrichting.
Onbalans in wielen. Totaal versleten schokbrekers.

Stuurwiel draait niet terug in rechtuitstand.
Hulpstuurhuis draait te zwaar. Verkeerde afstelling stuurhuis. Verkeerde afstelling van het caster.

Bron: R. Scheerboom MercedesBenzClubs